Objects that matter
PIET SEBENS — ‘Objects that matter’
Wie het atelier van Piet Sebens binnenkomt, waant zich in een rariteitenkabinet. De muren zijn bedekt met ingelijste schilderijen, tekeningen en grafiek, op planken en in vitrines liggen gestapelde voorwerpen, dierenschedels netjes gerangschikt, vogel-skeletten, oriëntaalse poppen, middeleeuwse beelden, vazen, en kommen en schaaltjes. Een Victoriaans aandoende bank staat naast een enorme boekenkast gevuld met kunstboeken. De ruimte ademt zijn liefde voor mooie objecten, en zijn passie voor de vele facetten van kunst en cultuur. Alles is uitgestald om het oog te verleiden —in feite net zoals zijn schilderijen zijn gemaakt om de kijker te verleiden.
De ruimte waar hij schildert, bevindt zich in een aparte kamer van een voormalige textielfabriek, het is evenzo geordend, maar leger. In een hoek dichtbij een groot maar ondoorzichtig raam staat zijn ‘laboratorium’. De schilder werkt in deze rustige habitat gekleed in een blauwgrijze magazijnjas; hier stelt hij zijn zintuigen open voor het opgestelde stilleven, hier gaat hij de worsteling aan met penselen en verf in de vervolmaking van zijn composities, hier stelt hij de wezenlijke problemen van de uitvoering vast —als plaatsing, vorm, kleur, harmonie en stofuitdrukking. Hierbij zijn eenzaamheid en rust voorwaarden voor geconcentreerd werken, hetgeen doorzettingsvermogen en gelijkmatigheid van de kunstenaar vergt.
Wat onmiddellijk opvalt in zijn schilderijen is de zorg die hij besteedt aan het opstellen van de voorwerpen: met grote aandacht voor de kwestie hoe ze op elkaar ‘reageren’, hoe ze ‘klinken’ binnen de compositie. Het zachte daglicht waar hij de voorkeur aan geeft, komt telkens van dezelfde kant, net als in de schilderijen van Johannes Vermeer (1632-75) —duidelijk een bron van inspiratie. Ook besteedt hij veel zorg aan het bedenken van een interessante oplossing voor de achtergrond. Het vaststellen van de juiste balans tussen al deze aspecten neemt vaak meerdere dagen in beslag.
Na een getekende voorstudie brengt hij de compositie grofweg aan met acrylverf. De compositie verandert daarna eigenlijk nauwelijks tijdens het werken aan het schilderij; de keuzes ten aanzien van de compositie zijn al vroeg gemaakt en als de onderschildering eenmaal voldoende raakt aan zijn oorspronkelijke idee, schakelt hij over op olieverf, die hij aanbrengt in egale en vrij dunne lagen. Op een palet dat niet groter is dan de deksel van een schoenendoos knijpt hij kloddertjes verf, de hoeveelheid die hij die dag denkt nodig te hebben voor een schaaltje of poppenhoofd, of een achtergrondpartij. Deze laatste fase van doorzetten en afwerken kan maanden duren als het schilderij dat hij onder handen heeft fors van formaat is.
Het werk wordt uitgevoerd met een scherp oog voor detail, maar dan zonder dat de toetsen verdwijnen; dit is schilderen —niet met brede gebaren, noch met dikke verf—met een duidelijk persoonlijke signatuur: met fijne, zachte penselen worden kleine toetsen aangebracht, soms ritmisch gerangschikt, soms als een oppervlak van minuscule vlekjes, een stippeling die zijn schilderijen een flonkerende kwaliteit geeft.
Zowel de strenge ordening als de toepassing van kleine toetsen roept herinneringen op aan het werk van Vilhelm Hammershøi (1864-1916), een Deense schilder die door Sebens zeer bewonderd wordt. Terwijl Hammershøi experimenteerde met belichting in zijn verlaten interieurs, verkiest Sebens gespreid licht om de plasticiteit en de onderlinge verhoudingen tussen voorwerpen die verschillen van huid en kleur te bestuderen. In essentie zijn het tonale exercities, maar zijn werk geeft blijk van een sterk en intelligent gebruik van kleurcontrasten en -harmonieën. Zelfs de rustiger partijen, zoals het oppervlak dat de voorwerpen draagt of een achtergrond ‘ademen’, zoals de kunstenaar het zelf graag zegt, door de subtiele verschuivingen van toon en kleur. Als realist prefereert hij een egale huid van een schilderij boven een ruwe, omdat de richels van pasteus aangebrachte verf alleen maar afleiden van het illusionistische effect waarnaar hij streeft.
Zijn composities springen in het oog door het spel van krachtige horizontale en verticale vormen, van rechthoeken en vierkanten afgezet tegen ovalen en soms ook diagonalen, en van scherpe randen tegenover zachte overgangen. Soms lijken voorwerpen in de voorgrond vergrendeld met het ontwerp van de achtergrond, die kan bestaan uit een affiche, een reproductie van een schilderij of het grafisch gebruik van grote letters. Voorwerpen worden gekozen om hun vorm, hun oppervlak, hun glans en kleur en de rol die ze kunnen spelen binnen de situatie die hij in gedachten heeft.
De stillevens van Piet Sebens bevatten geen verborgen boodschap. ‘What you see is what you get,’ zegt de kunstenaar. De antropoloog Claude Lévi-Strauss schreef: ‘Voorwerpen hebben betekenis, Alleen zij zijn het bewijs dat door de eeuwen heen iets echt gebeurde tussen mensen.’
Sebens voegt aan de Nederlandse stilleventraditie een oeuvre toe van hoge kwaliteit; een waarin hij een fijnzinnig gevoel voor traditie tentoonspreidt en dat bovendien ook vernieuwend genoemd mag worden. Daarmee heeft hij kans gezien het hedendaags stilleven naar een hoog niveau van kunnen en betekenis te tillen, zoals Matthijs Röling, een andere Noord-Nederlandse schilder, dat in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw wist te bewerkstelligen.
De schilderijen van Sebens worden terecht gekenschetst als weelderig, maar ook als streng geordend, en door sommigen soms ook als claustrofobisch van sfeer. Het is waar dat sommige schilderijen je een ingekaderd gevoel kunnen geven, in de zin zoals zijn verzameling ingekaderd wordt door vitrinekasten. Zie zijn werk als de verbeelding van een stukje werkelijkheid onder een stolp gevat en met vergrootglas bestudeerd. Ondanks dat is hij geen typisch Hollandse fijnschilder, noch miniaturist, omdat hij zodanig met details weet te jongleren dat een visuele harmonie ontstaat waarin de blik van de kijker gedirigeerd wordt naar die delen waarin hij al zijn ambachtelijk vernuft tentoonspreid. Zijn sterk gevoel voor disegno en ordening weet hij altijd te verlichten door een slim geplaatst voorwerp, of een opstaand randje dat fijntjes oplicht.
—Jouw atelier is als een museum. Waarom heb je zoveel voorwerpen bij elkaar gebracht?
‘Ik ben gek op ‘dingetjes’, vooral keramiek, schaaltjes en vaasjes, maar ook Japans lakwerk en recentelijk ook Boeddhabeelden. Zo kan een verzameling bijvoorbeeld beginnen met een Japans sakeflesje, dan loop ik tegen een tweede aan, en een derde. Ik ben niet bewust op zoek naar schilderbare voorwerpen maar geniet van het snuffelen in tweedehandswinkeltjes, waar iets mijn aandacht kan trekken. Iets eenvoudigs als een kopje uit de jaren vijftig, of een albasten vaasje uit de Romeinse tijd. (Hij pakt een klein, weinig spectaculair bruin schaaltje en houdt het voor mij omhoog.) Bekijk dit schaaltje eens, de subtiele verschillen van nuance, het fijne netwerk van barstjes. Kijk eens hoe het glazuur naar de voet omlaag is gelopen. Dit stamt uit de Chinese Song periode, ruwweg tussen 960 en1279 na Christus. Dit is oud! En tijdloos. Als ik bedenk hoe lang het al bestaat, en door de eeuwen heen door mensen in de hand is genomen ….’
—Waar komt die drang om zulke voorwerpen zo nauwkeurig mogelijk weer te geven vandaan?
‘Mijn interesse begon al tijdens de middelbare school. Mijn tekendocent Jan van der Scheer was zelf een stillevenschilder die een sterke ordening in zijn werk toepaste. Ik vermoed dat hij me de weg heeft gewezen. Later, tijdens mijn studie aan de kunstacademie om zelf tekenleraar te worden, werd ik gegrepen door het schilderen van stillevens. In het begin ging het om nogal voor de hand liggende voorwerpen als fruit op lappen textiel, maar van daaruit ontwikkelde het zich als vanzelf verder.’
—Welke rol spelen de letters en rechthoeken in je composities? Ik heb hierbij een schilderij in gedachten, ‘Brioche’, waarin je letters hebt gebruikt om het effect van een boekomslag te creëren.
‘Ooit wilde ik grafisch vormgever worden, en vormgeving is een stille passie gebleven. In mijn composities tracht ik altijd een interessante balans te vinden tussen positieve en negatieve vormen. Sommige kunstenaars die mijn hart verwarmen, zoals Dick Ket (1902-40) en A.W. Kort (1881-1972), waren zich heel bewust van het gebruik maken van tussenvormen om hun composities boeiender te maken.’
—Wat beschouw je als de kracht van hedendaagse realisme?
‘Het gaat om het kijken en om het bewust worden van wat je ziet. Het gaat om een kalm en nauwgezet onderzoek van het onderwerp, van het als het ware kijken tot in de poriën. Door nauwkeurig te werk te gaan kom je het onderwerp dicht op de huid —dat is waar ik naar streef, om wat ik onder ogen heb zo dicht mogelijk te benaderen.’
Het is bekend dat als je iets nauwgezet bestudeert, je de gewaarwording van het verglijden van de tijd verliest. Voor kunstenaars is het schilderen een combinatie van labeur én meditatie. In de schilderijen van Piet Sebens lijkt het inderdaad alsof de tijd stil is komen te staan. De grote rechthoekige vormen die hij in zijn composities toepast creëren een gevoel van stabiliteit en kalmte, van een wereld in rust. Dit gevoel wordt versterkt door het feit dat de opstellingen en de grotere interieurs die hij verbeeldt, nooit uitsnedes van het echte leven zijn, zoals de interieurs van Hammershøi dat wel waren. Nooit een hoek uit een bewoonde omgeving maar zorgvuldige in elkaar gezette ‘assemblages’ die zolang bestaan als de schilder nodig heeft om het schilderij te maken. Is het werk eenmaal gedaan dan nemen de voorwerpen hun plaats weer in tussen de rangen op de plank of in de vitrine. Een enkel vaasje krijgt een tweede kans in een ander schilderij, maar dat is dan wel een uitzondering. Herhaling komt niet vaak voor in zijn werk; daarvoor gaat Sebens te gretig het avontuur aan van het onderzoek, dat zich altijd afspeelt in de beslotenheid van zijn verzorgd atelier: de microkosmos van de kunstenaar.
Als kijker naar zijn schilderijen wordt onze blik beloond met de soliditeit van de geschilderde voorwerpen, met de fijnzinnige uitwerking van subtiele overgangen van toon die tot leven worden gewekt met toetsen van briljante kleur. Piet Sebens vangt onze blik met wat met gemak geschilderd lijkt te zijn, maar, zegt hij, ‘het is niet altijd zo gemakkelijk, in feite is het meestal een moeizame vooruitgang.’
Zijn schilderijen zijn zorgvuldig omdat hij als mens zorgvuldig het leven tegemoet gaat; het springt in het oog zodra je zijn atelier betreedt. Maar wat vooral zijn werk zo boeiend maakt is de versmelting van harde feiten en pure visuele poëzie.
~ Robin d’Arcy Shillcock